Achtergrond ondersteuning

Achtergrond bij onderwerp Ondersteuning en begeleiding patiënt

Lang, vaak levenslang, geneesmiddelen slikken kan ingrijpend zijn. Goede informatievoorziening bij de start en daaropvolgende ondersteuning zijn daarom van groot belang.

Patiënten krijgen in de zorg een actievere rol toebedeeld. Om die rol te kunnen vervullen hebben zij informatie en ondersteuning nodig, ook als het gaat om hun geneesmiddelen. Dat deze informatie over geneesmiddelen belangrijk gevonden wordt, blijkt ook uit de Wet op Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) uit 1995. De WGBO verplicht zorgverleners om informatie te verschaffen over werking, bijwerking en gezondheidsrisico’s van geneesmiddelen. Het verworven recht loopt parallel aan de verschuiving van ziektegerichte naar patiëntgerichte zorg.

Informatie
Een geneesmiddel gebruiken kan ingrijpend zijn voor patiënten. Zeker als dat gebruik chronisch of levenslang is. Informatievoorziening is daarom een belangrijke randvoorwaarde voor de patiënt om – samen met de zorgverlener – beslissingen te nemen over de behandeling (zie ook: achtergrond overeenstemming). Voor patiënten is het ook belangrijk om te weten waarom zij het geneesmiddel moeten gebruiken en wat ze merken van het gebruik. Als patiënten specifiekere informatie over hun geneesmiddelen krijgen, kijken zij positiever naar hun behandeling. Ook is de kans groter dat ze therapietrouw zijn [1,2]. De informatie wordt echter niet altijd gegeven [3,4]. Huisartsen besteden bijvoorbeeld vaak weinig tijd aan het bespreken van geneesmiddelen [5-7]. In een consult van 10 minuten moet veel gebeuren. Het voorschrijven en bespreken van geneesmiddelen komt vaak pas aan het einde aan bod. Toch vervult de huisarts in de informatievoorziening over geneesmiddelen een belangrijke rol. Van alle patiënten met een (risico op) hart- en vaatziekten zegt bijna de helft informatie over geneesmiddelen van de huisarts te krijgen. Bij een kwart is dat van de apotheker. Dit zijn vooral mensen die complexere medicatie hebben [8]. Apothekers zijn de meest actieve groep zorgverleners op het gebied van therapietrouwbevordering [9]. Zij hebben ook de meeste richtlijnen over informatievoorziening rondom geneesmiddelen.

Eerste uitgiftebegeleiding apotheek
Apothekers geven bij uitgifte van nieuwe geneesmiddelen informatie. De KNMP heeft hierover richtlijnen opgesteld. Eerste uitgiftebegeleiding houdt in dat de apotheekmedewerker de patiënt onder andere informeert over de werking van geneesmiddelen, over mogelijke bijwerkingen in de eerste weken en over de wijze en tijdstip van inname. Ook andere relevante informatie over het betreffende middel kan bij eerste uitgifte worden gegeven. Eerste uitgiftebegeleiding is ook opgenomen in de NZa prestatiebeschrijvingen voor de farmaceutische zorg die per 1 januari 2012 gelden.

Van informatie naar uitwisseling en begeleiding
Ervaringen van patiënten met hun geneesmiddel hebben invloed op het gebruik. Bekend is bijvoorbeeld dat bijwerkingen leiden tot verminderd gebruik. Zeker als de effecten van het geneesmiddel even op zich laten wachten, zoals bij antidepressiva. Daarom verschuift na de start van de behandeling het accent van eenzijdige informatievoorziening naar uitwisseling van informatie en begeleiding. Zorgverleners kunnen patiënten stimuleren hun verhaal te vertellen. Het ondersteunen van patiënten gebeurt nog lang niet altijd [5-7, 10]. Terwijl juist via zo’n gesprek eventuele problemen met het gebruik naar boven komen en - belangrijker nog - verholpen kunnen worden. De KNMP adviseert apothekers het gesprek aan te gaan in hun richtlijnen. Hierin staat dat apothekers bij vervolguitgiften proactieve begeleiding moeten bieden aan de patiënt op geleide van diens ervaringen en verwachtingen. Ook stelt de KNMP dat in overleg met voorschrijver en patiënt de zorg aangepast moet worden, mocht dit nodig zijn.

Referenties

  1. Byrne M, Walsh J, Murphy AW. Secondary prevention of coronary heart disease: patient beliefs and health-related behaviour. J Psychosom Res. 2005 May;58(5):403-15. [PubMed]
  2. Clifford S, Barber N, Elliott R, Hartley E, Horne R. Patient-centred advice is effective in improving adherence to medicines. Pharm World Sci. 2006 Jun;28(3):165-70. Epub 2006 Sep 27. [PubMed]
  3. Van Geffen ECG, Philbert D, Van Boheemen C, Van Dijk L, Bos M, Bouvy ML. Patients' satisfaction with information and experiences with counselling on cardiovascular medication received at the pharmacy, Patient Educ Couns. 2011, 83 (3), 303-309. [PubMed]
  4. Van Geffen EC, Kruijtbosch M, Egberts AC, Heerdink ER, Van Hulten R. Patients' perceptions of information received at the start of selective serotonin-reuptake inhibitor treatment: implications for community pharmacy. Ann Pharmacother. 2009 Apr;43(4):642-9. Epub 2009 Mar 24. [PubMed]
  5. Van Bijnen E, Van Dulmen S. Een goed gesprek over geneesmiddelgebruik: determinanten vanuit het perspectief van de voorschrijver. Utrecht: NIVEL, 2010. [Full text]
  6. Prins M, Schoen T, Doggen C, Van Dijk L, Van Dulmen S. Het betrekken van het perspectief van patiënt en voorschrijver bij het verbeteren van de communicatie over geneesmiddelen en therapietrouw. Utrecht: NIVEL, 2008. [Full text]
  7. Vervloet M, Dijk L van, Schoen T, Dulmen S. van. Het betrekken van perspectief van patiënt en voorschrijver bij het verbeteren van de communicatie over het (trouw) gebruik van cholesterolverlagers. Utrecht: NIVEL, 2009. [Full text]
  8. Van Boheemen CAM, Van Geffen ECG, Philbert D, Bouvy M, Bos M, Van Dijk L. Zorgstandaard Vasculair Risicomanagement: zorg volgens de standaard? Nulmeting eerste lijn. NIVEL: Utrecht, 2010. [Full text]
  9. Westein M. Tijd voor een beter gebruik van medicijnen. Aanbevelingen voor een samenhangende en gecoördineerde aanpak van therapietrouw. Utrecht, NPCF, 2008.
  10. Van Geffen EC, Hermsen JH, Heerdink ER, Egberts AC, Verbeek-Heida PM, Van Hulten R. The decision to continue or discontinue treatment: experiences and beliefs of users of selective serotonin-reuptake inhibitors in the initial months - a qualitative study. Res Social Adm Pharm. 2011 Jun;7(2):134-50. [PubMed]