Oorzaak en gevolg

Oorzaken therapieontrouw

Er bestaat geen duidelijk risicoprofiel van dé therapieontrouwe patiënt [1]. Therapieontrouw is een multidimensioneel probleem. Het wordt bepaald door een samenspel van verschillende sociale en economische factoren. Dat zijn factoren die gerelateerd zijn aan het gezondheidszorgsysteem (waaronder een goede relatie tussen zorgverlener en patiënt), de aandoening(en) en de therapie. En patiëntgerelateerde factoren zoals kennis, ziektepercepties en hulpbronnen. Dit samenspel wordt duidelijk door het feit dat effecten van veel sociaal-economische variabelen en patiëntkarakteristieken verschillen tussen aandoeningen [2, 3]. Binnen aandoeningen zijn er weer verschillen in therapieontrouw naar soort therapie [3].


Gevolgen therapieontrouw

Therapieontrouw heeft meestal tot gevolg dat de behandeling minder of niet effectief is. Dit kan leiden tot een vermindering van de kwaliteit van leven en minder goede gezondheidsuitkomsten. Hierdoor kunnen bestaande gezondheidsproblemen verergeren of nieuwe problemen ontstaan. Dit leidt tot stijgende kosten in de gezondheidszorg. Studies naar patiëntveiligheid tonen aan dat medicatieontrouw een belangrijke risicofactor is voor (vermijdbare) geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames [4-6].Therapieontrouwe patiënten bleken een twee keer zo hoge kans te hebben op een geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopname van medicijnen dan therapietrouwe patiënten [5]. Een van de aanbevelingen van het bekende 'Hospital Admissions Related to Medication' (HARM)-onderzoek was dan ook het verbeteren van de therapietrouw, bijvoorbeeld door een betere begeleiding door zorgverleners van de patiënt bij het geneesmiddelgebruik [5].




Referenties:

1. Horne R, Weinman J. Predicting treatment advice: an overview of theoretical models. In: Myers LB, Midence K, red. Adherence to treatment in medical conditions. Amsterdam: Harwood publishers; 1998. p. 25-50.

2. Sabaté E. Adherence to long-term therapies. Evidence for action. Geneva, World Health Organization, 2003.

3. Van Dijk L, Heerdink ER, Somai D, Van Dulmen S, Sluijs E,  De Ridder DT, Griens AFGM, Bensing JM. Patient risk profiles and practice variation in nonadherence to antidepressants, antihypertensives and oral Hypoglycemics. BMC Health Services Research, 2007, 7, 51.

4. Sokol MC, McGuigan KA, Verbrugge RR, Epstein RS. Impact of Medication Adherence on Hospitalization Risk and Healthcare Cost. Medical Care 2005, 43(6), 521-530.

5. Van den Bemt PMLA, Egberts ACG, Leendertse A. Hospital Admissions Related to Medication (HARM). Een prospectief, multicenter onderzoek naar geneesmiddel gerelateerde ziekenhuisopnames. Eindrapport. Utrecht: Division of Pharmacoepidemiology & Pharmacotherapy, Utrecht Institute for Pharmaceutical Sciences, 2006.

6. Langelaan M., Baines RJ, Broekens MA, Siemerink, KM, Steeg L van de, Asscheman H, Bruijne MC de, Wagner C. Monitor zorggerelateerde schade 2008: dossieronderzoek in Nederlandse ziekenhuizen. Utrecht: NIVEL, 2010.