Trage afstemming

Afstemming traag op gang
Het belang van een goede multidisciplinaire samenwerking wordt breed onderkend. De afstemming over de zorg aan patiënten met een chronische aandoening komt echter traag op gang. In 2003 gaven patiënten aan weinig zicht te hebben op afspraken die zorgverleners onderling maken: zes op de tien patiënten gaven destijds aan niet te weten of er contact of overleg is geweest tussen zorgverleners [1]. Een onderzoek uit 2006 bevestigt dit beeld. Toen vond één op de drie chronische patiënten de afstemming tussen zorgverleners matig of slecht [2]. Vervolgonderzoek in 2009 laat zien dat de afstemming over de zorg aan patiënten met een chronische aandoening nog steeds geen vanzelfsprekendheid is. Nog altijd vonden twee van de vijf patiënten dat hun zorgverleners onderling niet altijd goede afspraken maakten. En meer dan de helft vond dat zorgverleners niet goed op de hoogte waren van afspraken met andere zorgverleners. Diabeteszorg lijkt een succesvolle uitzondering, mede door de ontwikkeling van de zorgstandaard Diabetes [3].




Referenties:

  1. Baan CA, Hutten JBF, Rijken PM. Afstemming in de zorg. Een achtergrondstudie naar de zorg voor mensen met een chronische aandoening. Bilthoven/Utrecht: RIVM/NIVEL, 2003.
  2. Algemene Rekenkamer. Rapport Afstemming in de zorg. Aanpak chronische aandoeningen: twee voorbeelden uit de curatieve zorg. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 842, nrs. 1–2.
  3. Algemene Rekenkamer. Rapport Afstemming in de zorg rond chronische aandoeningen, terugblik 2010. Bijlage bij Tweede Kamerstuk 24 170, nr. 111.